De zeldzame roodrandzandbij kreeg recent heel wat aandacht in Vlaanderen en dit leverde verrassende resultaten op. Deze solitaire bij staat als ‘ernstig bedreigd’ op de Nederlandse rode lijst en werd pas in 2009 voor de eerste keer in Vlaanderen waargenomen. Een gerichte zoektocht in 2011 leidde tot verschillende waarnemingen. Op die manier werd de verspreiding van deze soort beter in kaart gebracht. Stilaan krijgen we zo ook een completer beeld van de ecologische vereisten van deze bijzondere bij.
De roodrandzandbij (Andrena rosae) is een grote, zwarte solitaire bij die haar naam dankt aan de variabele hoeveelheid rood langs de randen van de eerste achterlijfssegmenten. Dit contrasteert vaak met het wit stuifmeel aan de achterpoten. Samen maken deze kenmerken haar in het veld eenvoudig te herkennen. Desondanks is de kennis over de verspreiding en levenswijze van deze bij onvolledig.
De roodrandzandbij werd in Nederland gevonden in uiterwaarden, graslanden, weilanden, en langs dijken en bosranden en vliegt in twee generaties per jaar. De voorjaarsgeneratie kiest het luchtruim in april-mei en werd vroeger hoogstwaarschijnlijk ten onrechte als een aparte soort aanzien (nl. Andrena eximia). Uit onderzoek in de Nederlands Biesbosch blijkt dat de wijfjes in het voorjaar stuifmeel verzamelen op bloeiende wilgen met ronde tot ovale katjes, nectar vooral halen van sleedoorn, en hun nesten ondergronds maken in warme, zuidoost- tot zuidwest-gerichte hellingen van weinig bemeste en niet dichtgereden dijken.
In Duitsland nestelt de soort in uiterwaarden in taluds en hellingen, en worden ook zoete kers en paardenbloem genoemd als stuifmeelbron in het voorjaar. Uit de voorjaarsnesten komt in juli-augustus de zomergeneratie die haar stuifmeel zoekt op schermbloemigen, voornamelijk gewone bereklauw (Heracleum spondylium) en gewone engelwortel (Angelica sylvestris), maar soms ook andere schermbloemigen zoals zevenblad, gewone kruisdistel, wilde peen, pastinaak en zelfs moerasspiraea. Het witte stuifmeel van deze planten kan je aan de achterpoten van de wijfjes zien kleven als spierwitte pakketjes. Waar de zomergeneratie van de Biesbosch-populatie nestelt is onbekend. In Duitsland nestelt de zomergeneratie in schraalbegroeide plekken op zandige of lemige bodem.
Habitat van de roodrandzandbij. Foto: Pieter Vanormelingen
Zoals voor veel solitaire bijensoorten is de verspreiding van de roodrandzandbij in ons land slecht gekend. In Nederland is het een zeer zeldzame soort die slechts heel lokaal voorkomt, met de belangrijkste, grote populatie in de Biesbosch. Vroeger lag het zwaartepunt van de verspreiding in Zuid-Limburg, maar deze regio is om onbekende redenen thans vrijwel volledig verlaten. Deze zandbij staat dan ook als ‘ernstig bedreigd’ op de Nederlandse rode lijst. Dankzij de recent toegenomen aandacht voor solitaire bijen, die vorig jaar uitmondde in de oprichting van de bijen- en wespenwerkgroep Aculea, werden er in Vlaanderen recent enkele populaties ontdekt.
In augustus 2009 werd telkens één vrouwtje gezien in Gent (Bourgoyen) en Sint-Lambrechts-Woluwe, en in juli 2010 werd de soort ontdekt in het Moeraske te Brussel. Een gerichte zoektocht van enkele bijenkenners in 2011 leidde tot meldingen van in totaal 21 foeragerende vrouwtjes op waarnemingen.be verspreid over 9 dagen tussen midden juli en midden augustus. De soort werd gezien in Bornem, de Scheldeschorren in Weert, de Hoge Beemortel te Putte (provincie Antwerpen), en in de Mene-Jordaanvallei te Hoksem, de Zeyp te Attenrode, het Koebos in Lovenjoel, het Aardgat in Tienen (Vlaams-Brabant) en in Sint-Lambrechts-Woluwe en opnieuw in het Moeraske (Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
Tot nu toe blijven de waarnemingen dus beperkt tot het centrum van het land, en in al deze gevallen ging het om stuifmeel verzamelende vrouwtjes op gewone engelwortel of bereklauw, doorgaans in vochtige tot natte valleihooilanden en –ruigtes. Voor de stuifmeelvoorziening in de zomer dienen alleszins grote populaties van deze planten in bloei beschikbaar te zijn in de periode (juni-)juli-augustus. Haar verdere habitatvereisten in Vlaanderen zijn minder gekend, vooral wat betreft nestgelegenheid en stuifmeelvoorziening in het voorjaar. Een uitgebreidere inventarisatie-inspanning is dus noodzakelijk om zowel de verspreiding als de ecologie van de roodrandzandbij in Vlaanderen beter te leren kennen.
Tekst en foto's: Pieter Vanormelingen & Caroline Souffreau (Aculea, wilde bijen- en wespenwerkgroep Natuurpunt)